De MORO reflex helpt je bij de eerste ademhaling als je geboren wordt en maakt dat je alert bent op gevaar bij onverwachte veranderingen in je omgeving. Je zintuigen staan continu op scherp en je reageert overgevoelig op je omgeving. Je staat dus voortdurend in de ‘vecht- of vluchtstand’. Dit heeft als gevolg dat je je moeilijk kan focussen als er ook maar een kleine verandering in je omgeving plaatsvindt. Alle prikkels komen sterk binnen, je kunt ze niet filteren.
Symptomen bij een nog aanwezige MORO reflex
- Overgevoelig voor geluid
- Overgevoeligheid voor licht
- Gevoeligheid voor geuren
- Gevoelig voor medicatie
- Lage eigenwaarde
- Weinig zelfvertrouwen
- Schrikachtig (extreem)
- Concentratieproblemen
- Prikkelgevoelig
- Vindt veranderingen niet fijn
- Vaak verkouden/bronchitis/oorinfecties
- Overgevoelig voor medicijnen of voeding(eczeem)
- Hypo’s, verbrandt bloedsuikers sneller
- Gemoedsschommelingen
- Kan niet tegen kritiek
- Hyperactiviteit
- Tics
- Fladderen
- Impulsief
- Onzeker zijn
- Angststoornissen/paniekaanvallen
- Moeite met het nemen van beslissingen
- Kan de controle niet uit handen geven/wil alles zelf sterk bepalen
- Staat volop in de overlevingsstand(vechten/vluchten)
Alarm reflex
De MORO reflex ontwikkelt zich negen weken na conceptie bij het kindje in wording in de baarmoeder. Daarmee is dit een van de eerste primaire reflexen. Deze alarmreflex maakt ons gevoelig voor gevaar. Bij een pasgeborene is deze reflex duidelijk te zien wanneer er plotseling een hard geluid wordt gemaakt. De baby neemt dan een snelle inademing en gooit zijn armpjes wijd uiteen. Wanneer de armen dan weer over de borst bijeen komen schreeuwt de baby moord en brand. Op deze manier roept de baby om hulp. Deze reflex zou getransformeerd moeten worden in een volwassen schrikreactie rond 13 weken na de geboorte. Je kind gebruikt dan zijn zintuigen om de oorzaak van het potentiële gevaar op te sporen en kan daarop een besluit nemen: moet ik hier bang voor zijn of niet?
Volwassen schrikreflex
Bij deze volwassen schrikreflex zie je een snelle inname van lucht, knipperen met de ogen, optrekken van de schouders en het vaststellen van de oorzaak van de bedreiging. Omdat een pasgeboren baby nog niet zelf kan vaststellen of de bedreiging echt gevaar voor hem oplevert, gaat zijn lichaam direct in de urgentiestaat. Hierbij sturen de hersenen een seintje naar het hormoonsysteem dat er direct adrenaline en cortisol afgescheiden moeten worden. Deze twee stoffen zijn eigenlijk bedoeld om infecties en allergieën te bestrijden.