Kinderen die niet tot kruipen komen en maar billen blijven schuiven of gelijk gaan lopen, hebben vaak een nog aanwezige STNR. Net als de Landau reflex is de STNR een overgangsreflex en geen primaire reflex.
Fysieke uiting
De Symmetrische Tonische Nekreflex (STNR), verdeelt het lichaam in een bovenste en onderste helft die tegengesteld werken: wanneer de bovenste helft gestrekt is kan de onderste helft zich buigen en omgekeerd. Dit is het moment waarop het kind leert zijn ogen te focussen van veraf naar dichtbij en omgekeerd.
Symptomen bij een nog aanwezige STNR reflex
- Moeite met zwemmen
- Moeite met het leren fietsen zonder zijwieltjes
- Slechte houding
- Neiging om in elkaar te zakken aan tafel
- Voet aan stoelpoot geklemd
- W zit
- Niet tot kruipen(handen en knieën) komen
- Moeilijk keuzes kunnen maken
- Slordig eten
- Problemen met de oog-hand coördinatie
- ADHD
- Moeite met het vangen van een bal
- Een hekel hebben aan gym
- Onhandigheid
- Moeite met overschrijven van het bord
- In combinatie met een nog aanwezige ATNR kunnen kinderen zich erg slecht concentreren
Kruipen is een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling
Deze reflex komt tevoorschijn rond 6-8 maanden na de geboorte en moet geïntegreerd zijn rond 10 maanden na de geboorte. De STNR zorgt ervoor dat de baby op handen en voeten omhoog komt om te gaan kruipen. Voordat de baby gaat kruipen zal hij de ‘kat’-positie aannemen: armen gestrekt en billen rustend op de onderbenen. Wanneer het kind zijn hoofdje omlaag beweegt buigen de armen tot het hoofd op de grond rust en de billen komen de lucht in. Wanneer het hoofdje opgetild wordt strekken de armen zich en zakken de billen weer op de benen. Het tot kruipen komen is een belangrijke motorische mijlpaal in de ontwikkeling van een kind. Bij kinderen die niet gekropen hebben, zijn er vaak leerproblemen te zien.